‘De koningin mocht niet in Dordt besmet raken!’
Vermoedelijk de oudste nog in leven zijnde ambulancehulpverlener uit onze regio is Henk Boogaard, geboren op 29 juli 1926. Hij is de vader van Anja Boogaard, voorzitter van onze Cliëntenraad. De 98-jarige ex-Dordtenaar, inmiddels Sliedrechter, werkte van 1955 tot 1970 bij de G.G. en G.D. Dordrecht. Daarna zette hij zijn loopbaan voort als verpleegkundige bij DSW, de sociale werkplaats.
Anja: “Als je 98 jaar bent, heb je alles zien veranderen. Niets lijkt nog op hoe het vroeger was. Over die veranderingen in zijn leven heb ik vorig jaar mijn vader geïnterviewd, zodat zijn rijke herinneringen bewaard blijven.” Het resulteerde in een boekje van 71 pagina’s met foto’s, dat verspreid is binnen de familie. Het gedeelte over broeder Boogaards werkzame leven op de ambulance (destijds ‘zieken- en ongevallenvervoer’) staat hieronder, waarbij hij degene is die in de ik-vorm spreekt. Het geeft een fascinerend kijkje in de opvattingen en methoden van toen!
Vader en dochter Henk en Anja Boogaard. (De tekst gaat verder onder de foto’s.)
Tyfus en paratyfus
“Er was geen meldkamer, geen navigatie, geen mobiel. Elke plaats had zijn eigen ambulance, op de grens van de Zwijndrechtse brug werd soms bepaald of het vervoer door Dordrecht of voor Zwijndrecht zou zijn. Bij de G.G. en G.D. Dordrecht was ik de tweede mannelijke verpleegkundige. Hoewel het zieken- en ongevallenvervoer prioriteit had, kreeg men, als er geen vervoer was, administratief werk zoals het alfabetiseren van difterie-uitslagen. Ook heb ik nog geruime tijd als besmettelijke-ziektenbestrijder gewerkt. Tyfus, paratyfus en difterie kwamen toen nogal eens voor. Koningin Juliana zou Dordrecht bezoeken en lunchen in het restaurant Ter Merwe. Dr. Koopman, de directeur, adviseerde de burgemeester om al het personeel daarvan te laten onderzoeken op tyfus en paratyfus. Er konden zich immers bacillendragers onder het personeel van het restaurant bevinden. Dus ik, gewapend met ontlasting en urineflesjes, naar het restaurant, daarna gevuld weer ophalen en naar het laboratorium. Dat bevond zich in het gemeentelijk slachthuis en: ja hoor, er zat een bacillendraagster bij. Zij moest gelijk weg want stel je voor dat de koningin in Dordrecht besmet zou worden!”
Hulpverlening op straat met de Volkswagenbus: Henk Boogaard als verpleegkundige en een brandweerman die optrad als chauffeur van de ziekenwagen.
Onfrisse paardendekens
“De G.G. en G.D. was gevestigd in een oud herenhuis aan de Johan de Wittstraat. In deze periode volgde ik een, mede door mij opgezette, cursus voor ambulancepersoneel. Het werk breidde uit, er kwamen meerdere verplegers in dienst. Ik werd hoofdverpleger. De ambulances waren Volkswagenbusjes, verre van een ideaal vervoer, de patiënten werden ingewikkeld in niet al te frisse paardendekens. Ik heb een verzoek ingediend voor de aanschaf van lakens om de patiënten daarin te gaan wikkelen, wat toch veel hygiënischer was en na verloop van tijd is me dat gelukt. Ook werd een grote Cadillac gekocht voor ritten buiten de stad en voor ernstige zieken. De chauffeurs en de ziekenwagens waren ondergebracht bij de Gemeentelijke Reinigings- en Ontsmettingsdienst. Ze waren ook in technisch onderhoud bij die dienst, die was gevestigd in de Maasstraat. De ziekenauto’s stonden niet altijd rijklaar, er moest soms eerst nog getankt worden. Of ze stonden voor een geopende brug over het Wantij. Later werden de ziekenwagens gestationeerd bij de Ontsmettingsdienst in de Bankastraat. Toen was dat probleem over.”
Een nieuwe ambulance ophalen in Leeuwarden, Boogaard staat rechts.
Opdracht is opdracht
“Op een gegeven moment besloot men dat het ongevallenvervoer door de brandweer moest worden verzorgd, dus een paar ziekenwagens werden gestationeerd bij de brandweerkazerne. Lang niet alle brandwachten wilden deze werkzaamheden verrichten, maar de commandant bepaalde dat ze alleen moesten rijden en geen patiënten hoefden te verzorgen. Eén brandwacht deed dat dan ook niet. Met hem moest ik naar een ongeval. Hij bleef achter het stuur zitten, ik vroeg hem te helpen met de brancard. Nee broeder, zei hij, ik moet alleen maar rijden en dat heb ik gedaan. Met hulp van de politie kregen we de patiënt in de wagen. Ik naar Dr. Koopman om hierover te klagen… Die belde weer naar de commandant en de opdracht werd weer ingetrokken. Voortaan deden alleen brandwachten het werk die er geen bezwaar tegen hadden. De commandant bepaalde dat er altijd met sirene en blauwe lamp gereden moest worden. Toen ik een patiënt (niet spoedeisend) naar het ziekenhuis moest brengen, zei ik dat die blauwe lamp uit moest en er geen sirene gebruikt mocht worden. Maar nee, opdracht is opdracht! Dus ik weer naar Dr. Koopman om die opdracht in te laten trekken. Dr. Koopman belde naar de commandant en die trok dat weer in.”
Vervoer van een patiënt per helikopter uit de Biesbosch in 1963. Boogaard: “Dat was heel bijzonder, het stond in alle kranten.”
“Ik denk aan de vele psychiatrische patiënten, die we naar instellingen moesten vervoeren, naar Loosduinen, Delft, Bergen op Zoom, Noordwijkerhout, Den Dolder. Meestal moest de G.G.en G.D. een plaats zoeken, dat werd gedaan door de zusters die telefoondienst hadden. Hoe we de adressen vonden, vaak in het donker en zonder navigatiesysteem, is mij nu een raadsel. Het is nu niet meer voor te stellen, maar ’s avonds, ’s nachts en in het weekend kwam de chauffeur met de ziekenwagen mij thuis ophalen. Wij kregen daarom thuis al heel snel telefoon. De ziekenhuizen belden of we iemand op konden halen (ziekenvervoer) en de politie of brandweer belden als er een ongeval gebeurd was (ongevallenvervoer). De sector is mij altijd blijven interesseren. Ik heb thuis in de gang een vitrine vol met kleine ambulances. En op mijn iPad volg ik op de app de alarmeringen.”
We danken Henk Boogaard ook nu nog voor zijn inzet en voor het delen van de herinneringen. We wensen hem en de familie nog geruime tijd met elkaar in goede gezondheid!
Aanvaring op de Oude Maas. Helemaal onderaan de cover van het boek over Henk Boogaard.