Meldkamer en ambulance: ‘Een prachtcombinatie’
De helft van zijn werk speelt zich af op de ambulance, de andere helft op de meldkamer. Een prachtcombinatie, vindt Arie van den Bos.
Vanuit het World Port Center in Rotterdam stuurt hij sinds een halfjaar als ‘uitgiftecentralist’ ambulancebemanningen op pad in onze regio. Ook bewaakt hij de spreiding en beschikbaarheid van de wagens. Ambulancechauffeur is hij daarnaast op de kop af tien jaar. De winst van deze combibaan vindt hij enorm.
“Als centralist kan ik voor me zien waar de collega’s zijn en waar ze naartoe moeten, wat ze meemaken en wat ze nodig hebben. Ik kan alvast rekening houden met assistentie die ze nodig zullen hebben of met tijd die ze achteraf nodig hebben om voorraad aan te vullen, materialen schoon te maken of even op adem te komen. Want zelf maak ik dat als chauffeur ook allemaal mee en ik ken Zuid-Holland Zuid en de Rijnmond op mijn duimpje.”
Tot tien jaar geleden was de nu 39-jarige Sliedrechter brood- en banketbakker. Hij was destijds tevens vrijwilliger bij de brandweer in Sliedrecht: in totaal deed hij dat 27 jaar, waarvan zeven jaar bij de jeugdbrandweer. “Bij ongevallen en andere inzetten werkte ik vroeger al regelmatig samen met de ambulancecollega’s. Hun werk sprak me erg aan. Toen mijn vader ziek werd en mensen mij met hem zagen omgaan, kreeg ik vaak te horen dat ik in de zorg goed op m’n plek zou zijn geweest. Ik heb toen de stap gezet en er geen seconde spijt van gehad.”
Arie is nogal gedreven en staat niet graag stil. “Als ambulancechauffeur voel ik me als een vis in het water, maar ik wilde me ook blijven ontwikkelen. In dit werk kan en mag dat. Ik geef inmiddels les aan de Academie voor Ambulancezorg, heb de opleiding gevolgd tot Officier van Dienst Geneeskundig, ben werkbegeleider van nieuwe ambulancechauffeurs en zit in de sollicitatiecommissie.
Een halfjaar geleden kwam voor hem de mogelijkheid voorbij om ook op de meldkamer te gaan werken. Arie: “Deze plek, hier hoog boven de stad, de hectiek van het gebied met bijna twee miljoen inwoners: dit lééft. Ik wil het niet meer missen, maar het werk op de ambulance zeker óók niet. Wij hebben heel dankbaar werk. We krijgen dankbaarheid van patiënten en hun naasten, maar ik ben zelf ook dankbaar dat ik dit kan doen.”