Bij een grote ramp gaan we niet direct helpen

Bij een grote ramp met veel slachtoffers – bijvoorbeeld een explosie of treinongeluk – gaat de eerste ambulance die aankomt, géén gewonden helpen. En de tweede ook niet. Dat lijkt tegennatuurlijk, maar alleen op die manier kunnen wij uiteindelijk juist méér mensen goed helpen. Onze ambulancemedewerkers en meldkamercentralisten worden van januari tot en met maart getraind in de nieuwe landelijke werkwijze voor ‘Grootschalige Geneeskundige Bijstand’ (GGB).

Bij een groot incident neemt de eerste ambulance voortaan de (nieuwe) ‘command & control’-taak op zich. De verpleegkundige en chauffeur gaan samen met de politie en brandweer inventariseren of er veilig gewerkt kan worden en welke behoefte er bestaat aan extra hulpverleners en materialen. Zij blijven gedurende het hele incident in die coördinerende rol. De bemanning van de tweede ambulance gaat óók geen patiënten behandelen, maar in het getroffen gebied in kaart brengen hoeveel mensen hoe ernstig gewond zijn (het zogeheten ‘triëren’). De resultaten daarvan worden gemeld aan de eerste ambulance, die de benodigde opschaling regelt via de meldkamer. Pas als de vólgende ambulance arriveert, komt op z’n vroegst de individuele hulpverlening op gang.

De tekst gaat verder onder de foto’s.12642929_811478665645562_4387118162244813761_n

“Wanneer je aan het begin de coördinatie goed regelt, heb je daar gedurende het hele proces veel profijt van”, legt oefencoördinator Nathan Waller van Traumacentrum Zuidwest Nederland uit. “Als de eerste ambulances zich daarentegen meteen ‘het incident in laten trekken’, dan is de kans groot dat ze niet de zwaarst gewonden aan het helpen zijn, dat de beschikbare middelen slecht worden benut en dat de hulpverleners worden verrast door steeds meer gewonden, die ze niet aankunnen.”

12661907_811478352312260_1773290889704537580_n

Op de 18 oefendagen met de GGB-werkwijze in ons Trainingscentrum in Dordrecht, werken wij voor het eerst met de ETS-methode (Emergo Train System): een internationale oefenstandaard voor rampenbestrijding. Onze collega’s Anne van der Linden en Daniël Vree zijn hiervoor in Zweden opgeleid als trainers. Rampscenario’s worden nagespeeld in een virtuele omgeving (zie de foto’s). Met poppetjes en auto’s op een bord wordt gesimuleerd wie waar is, wat hij/zij aan het doen is en wat er allemaal moet gebeuren in welke volgorde. Alles gebeurt ‘realtime’: elke handeling duurt net zo lang als in het echt. Communicatie tussen mensen die elkaar in het echt ook niet zouden kunnen zien, zoals met de meldkamer, gebeurt via portofoons.

12592740_811478508978911_6768467058352650329_n

“Het is een effectieve manier om erachter te komen of we volgens de nieuwe procedures de juiste dingen aan het doen zijn”, vertellen Anne en Daniël. “Coördinatie en aansturing zijn van groot belang bij een grootschalig incident. Maar de werkwijze is in strijd met de hulpverlenersreflex: je wil immers gewonden helpen. Uiteindelijk beperken we juist de schade door niet lukraak op slachtoffers af te gaan. Het publiek moet dit ook weten. Het kan er raar uitzien als er ambulances komen aanrijden en de hulpverleners gaan eerst andere dingen doen tussen de gewonden. Maar zo zal het in de praktijk wel gebeuren.”