Drie minuten door de ogen van onze chauffeurs
In deze video laten wij u meekijken door de ogen van onze ambulancechauffeurs! Dat zijn goed getrainde en ervaren ogen. Maar net als alle andere weggebruikers, zijn wij ook mensen die voortdurend inschattingen maken. Samenwerking met u is daarbij heel belangrijk.
In het verkeers- en rijonderwijs in Nederland is er helaas niet zo veel aandacht voor de omgang met voorrangsvoertuigen. Met de adviezen hieronder (onder het videokader) geven we u houvast voor het moment dat een ambulance met zwaailicht en sirene u van achteren nadert.
• Kijk regelmatig in uw binnenspiegel. Als u een ambulance pas laat ontdekt, is de kans groter dat u schrikt. Dek daarom ook niet uw oren af en zet geluidsapparatuur niet op z’n hardst.
• Naderen wij u van achteren en kunt u niet (meteen) naar rechts uitwijken? Rijd dan door tot er een ruime plek is om VEILIG naar rechts te gaan. Behoud intussen de snelheid die u had. Rem niet af, dat maakt het voorspellen van de situatie voor onze chauffeur lastiger. Ga ook niet sneller voor ons uit rijden, dat maakt het passeren gevaarlijker. Help ons mee door met uw richtingaanwijzer te laten zien dat u ons in de gaten heeft en wat u wil gaan doen.
• Rijden wij achter u op een rotonde of bij het naderen van de rotonde? Maak dan één compleet rondje. Zo weet u zeker dat u de ambulance kwijt bent. Daarna neemt u alsnog uw eigen afrit.
• Bij het stilstaan voor een rood verkeerslicht: kunt u makkelijk ruimte maken door een paar meter zijwaarts of naar voren op te schuiven, dan graag! Staat u met velen stil zonder veel speelruimte, wacht dan even af welke route de ambulancechauffeur kiest en maak daar ruimte. Hij/zij is getraind in het vinden van de beste en makkelijkste oplossing.
• Rijd in geen geval door rood de kruising op! Ons zwaailicht en sirene zijn nooit een vrijbrief voor u om regels te overtreden of gevaar te veroorzaken.
• Bewaar bij het tot stilstand komen altijd zo veel afstand tot uw voorganger, dat u ruimte houdt om nog naar opzij te kunnen sturen.
• Zijn er op een kruising meerdere opstelstroken per richting en is het niet erg druk? Houd dan liefst zo lang mogelijk één strook leeg voor ons.
• Komen we echt vast te staan? Soms houdt het gewoon even op. Dan wachten we samen tot het licht groen wordt of de weg vrij is.
Ook al hebben wij voorrang wanneer we onze signalen voeren, wij mogen nooit grote risico’s nemen en niet sneller dan 40 kilometer boven de limiet rijden. Een spoedrit betekent niet zo hard mogelijk, maar vooral zo slim mogelijk rijden.
Mocht u zich afvragen waarom wij met zwaailicht en sirene soms toch ‘tergend langzaam’ optrekken of de bocht overdreven ruim nemen? Probeert u zich dan voor te stellen dat er achterin de ambulance iemand ligt die heel ziek is of veel pijn heeft. Die persoon proberen we te ontzien door zo vloeiend mogelijk te rijden.
Wat ook weleens verwarring wekt: soms zetten wij plots de signalen uit en lijkt de haast geweken. Dat heeft te maken met instructies die de meldkamer aan de ambulance geeft. Het kan dan bijvoorbeeld zijn dat de eerste ambulance bij een reanimatiemelding is gearriveerd en aangeeft dat een tweede ambulance niet nodig is. Een spoedrit kan dan worden afgebroken.