Column: Trots en schaamte strijden om voorrang

We kregen een nachtelijke melding van een fors benauwde patiënt. Ter plaatse merkten we niet zo veel van de benauwdheid. Wel dat er vermoedelijk in de slokdarm, dus niet de luchtpijp, iets vastzat dat irritatie opwekte. Een stuk appel, verduidelijkte de 98-jarige.

Ze had vanaf haar geboorte een vernauwde slokdarm en er bleef regelmatig iets vastzitten. Toch had ze er nu ongewoon veel last van. Tijdens onze controles stond ze een paar keer op en schuifelde met haar rollator naar de gootsteen. Hup, vinger in de keel en braken maar. Ik heb in m’n hele carrière nog nooit iemand zo snel en makkelijk zien braken als deze patiënt. Doordat ze de kwaal al levenslang had, was ze wel wat gewend.

We vroegen of ze een stuk ontbijtkoek of iets anders zachts in huis had, om te proberen of we het brokstuk mee naar de maag konden laten zakken. Geef maar een boterham, was het antwoord. Toen ik die ging smeren, kwam ik er pas achter dat de patiënt ook blind was. Alles stond netjes geordend in kastjes en koelkast om het op de tast te kunnen vinden.

Er stonden vier pakken hagelslag op een rij, waarvan eentje op de kop stond en uit het tuitje lekte. Met het weer rechtzetten van het pak zag ik dat er verschillende openingen in zaten, doorgeknaagd. Muizen! De patiënt wist ervan en er zou binnenkort een ongediertebestrijder langskomen. De boterham was gesmeerd, de korstjes eraf en er werd een poging gedaan om stukjes naar binnen te werken.

Helaas werd driemaal het stukje boterham brakend in de gootsteen gedeponeerd. Intussen had m’n collega advies gevaagd aan de SEH-arts. Deze vond het niet verontrustend of spoedeisend genoeg om de MDL-arts ’s nachts in huis te roepen. Maar wat dan? In overleg werd besloten dat de patiënt vroeg in de ochtend alsnog naar de SEH mocht komen.

Met een taxi kon dat niet, omdat mevrouw niet goed kon lopen en zitten. We bedachten om haar op te laten halen door onze eigen zorgambulance, die patiëntenvervoer op aanvraag verzorgt. Bij de meldkamer maakten we de afspraak alvast in orde. De thuiszorg moest ook nog gebeld worden. Dat kan gelukkig ook midden in de nacht. Afgesproken werd dat de verzorgende vroeg langs zou komen, om de patiënt reisklaar te maken. Zo lieten we haar met ieders goedkeuring thuis achter.

Op de vraag of we nog iets konden betekenen, of dat we een emmer voor het eventueel nog braken in de buurt konden zetten, gaf de patiënt aan dat dat niet nodig was. Zal ik tussen kamer en keuken nog een lampje aanlaten, vroeg ik nog, me direct realiserend hoe overbodig dit was. Het antwoord was: ik zie toch niks, dus doe maar uit. De gootsteen nog even schoongemaakt, de deur dichtgetrokken en terug naar onze post.

Trots en schaamte streden bij mij om voorrang. En nog steeds, als ik eraan terugdenk. Trots op de zorgketen, op alle collega’s die diep in de nacht toch vrij snel een plan wisten te maken om een kwetsbare persoon zo goed en kwaad als het kon te helpen. Schaamte, omdat ik denk: waar zijn de bejaardenhuizen gebleven? Deze patiënt, hoogbejaard, blind, moeilijk ter been, moeilijke eter, kind noch kraai op deze wereld, geen aanspraak van familie of anderen behalve een halfuurtje per dag van de thuiszorg. Is dat kwaliteit van leven, is dat respect en dankbaarheid vanuit de samenleving?

Nu weet ik ook wel dat niet alle ouden van dagen staan te springen om naar een bejaardenhuis te gaan. En ik weet dat mantelzorgers het soms juist té graag willen, omdat ze de zorg niet kunnen of willen volhouden. Maar deze patiënt en met haar vele anderen zijn degenen die in stilte lijden onder het jarenlange, harde beleid van zelfredzaamheid en participatie.

Er komen weer verkiezingen aan. En het gaat in de debatten momenteel over heel veel andere dingen dan over zorg. Wat zou het mooi zijn als er een eerlijke belofte zou worden gedaan om een sociaal, betaalbaar concept van zorg en wonen met aanspraak en toezicht voor onze ouderen weer mogelijk te maken!

Aan het einde van onze nachtdienst kregen de net met hun dienst begonnen collega’s van de zorgambulance de rit voor deze mevrouw aangeboden. Wij legden de situatie alvast uit. Later hoorden we dat het stuk appel via een scopie was verwijderd en dat mevrouw weer naar huis was.

Onze ambulancechauffeur Wim Visser schrijft op deze plek regelmatig columns, vanuit eigen ervaring en beleving. Dit is de zesde aflevering.