Column: Slaaf van de dealers en de drugs
Ze heette Anouk* en was een mooie jongedame. We troffen haar radeloos aan. Pas 21 was ze en behoorlijk verslaafd. Ze woonde samen met een veel oudere man die haar onderhield. Het huisje zag er redelijk uit: nieuwe meubels, schone vloer. De symbolen van weer een nieuwe start, opnieuw, na de zoveelste poging tot afkicken.
In paniek en met de angst in de ogen stapte ze in onze ambulance. Naast de inname van cocaïne had ze een grote hoeveelheid andere middelen ingespoten, met de hoop en de gedachte om nooit meer wakker te worden. We deden een aantal metingen en vertrokken met haar naar het ziekenhuis.
Daar raakten we in gesprek. De arts en verpleegkundigen van de SEH boden er de ruimte voor en luisterden net als ik aandachtig. In no-time had Anouk haar levensverhaal verteld. Ze had een niet-zichtbare handicap en was daar als kind mee gepest. Ze wilde ook een stoere meid zijn en begon met blowen. Op aandringen van ‘vrienden’ moest ze maar eens wat sterkers gaan gebruiken.
Dat die vrienden zelf de leveranciers waren van dat sterkere spul, ondervond ze te laat. ‘Mijnheer, ik ben in zoveel afkickklinieken geweest en elke keer kwam ik er clean uit. Maar dan kwam ik weer een dealer tegen die het me de eerste twee keer gratis aanbood. Ze stopten het zelfs door de brievenbus. Ook na een hele tijd clean te zijn geweest, was de verleiding zo groot. Nu was ik er klaar mee. Ik dacht dat ik hiervan nooit meer wakker zou worden.’
‘Je dealers hebben je tot slaaf gemaakt’, zei ik. ‘Slaaf van henzelf en van de drugs. Zij zijn zonder pardon uit op je geld en doen net zo dwingend aan klantenbinding als de aanbieders van fastfood en frisdrank. Zorg dat er een oceaan tussen jou en hen komt, zodat ze je niet meer kunnen beïnvloeden.’ Ze knikte instemmend. Ik wenste haar beterschap en sterkte. Mijn collega en ik moesten verder.
Drie weken later: een rit op hetzelfde adres. De poging was ditmaal geslaagd. De verslaving was te sterk gebleken. Nietsontziend waren de dealers blijven leveren, met een overdosis tot gevolg. Later die dag volgde een rit naar een patiënt die een van Anouks grootouders bleek. Die had acute hartklachten gekregen na het tragische bericht over de kleindochter. De casus kwam door dit alles zo dicht bij me dat ik Anouk nooit meer ben vergeten, al is het inmiddels jaren geleden.
Nog steeds zie ik andere Anouks, nog steeds families die mede gebukt gaan onder de verslavingsproblematiek van een geliefde die geen weerstand kan bieden. De politie kan kennelijk de benodigde inzet niet leveren, bij het OM ontbreekt de kracht of de wil om de ‘klantenbinders’ voor langere tijd gebonden te houden. Zo blijft niet alleen de draaideur van de criminelen, maar ook die van de slachtoffers maar draaien en draaien en draaien.
* De naam Anouk is gefingeerd.
Bij zelfmoordgedachten is er altijd hulp: bel 0800-0113.
Onze ambulancechauffeur Wim Visser schrijft op deze plek regelmatig columns, vanuit eigen ervaring en beleving. Dit is de derde aflevering.