‘Contact na reanimatie belangrijk’
“Iemand doet alles om het leven van mijn vader te redden, dan is het toch wel zo respectvol om daarna een terugkoppeling te geven?” Aan het woord is Esther Vermoen, dochter van de in februari overleden Jan Vermoen (73) uit Zwijndrecht.
Zij en haar moeder kwamen via Hart4All in contact met de burgerhulpverlener die hun vader en man trachtte te reanimeren, nadat hij thuis voor de televisie een hartstilstand had gekregen. Het systeem Hart4All ging in de regio Zuid-Holland Zuid begin 2017 van start.
Wie als burgerhulpverlener bij een reanimatie betrokken is, krijgt sindsdien ter plekke een polsbandje ‘omgeklikt’ door het ambulancepersoneel. De patiënt krijgt een soortgelijk bandje om de pols of de enkel, of het wordt in huis achtergelaten. De simpele handeling maakt naderhand contact mogelijk tussen de persoon die gereanimeerd is (of diens familie) en degenen die te hulp schoten – mits beide partijen zich met de unieke code die op hun bandje staat bekendmaken via de website www.hart4all.nl. Het doel is: de psychische verwerking vergemakkelijken én horen hoe het afgelopen is. Wegens de privacyregels kreeg een redder in nood voorheen niet te horen of de patiënt het gehaald had.
(De tekst gaat verder onder de foto.)Burgerhulpverlener Leander Huffnagel.
In deze regio is er nu zes keer een match geweest tussen burgerhulpverleners en slachtoffers of hun familie. Eén van die matches was tussen de familie Vermoen en Leander Huffnagel. Deze 26-jarige Zwijndrechter staat als hulpverlener ingeschreven bij ‘Hartveilig Wonen’ en kan daardoor elk moment worden opgeroepen als er in zijn omgeving een mogelijke hartstilstand wordt gemeld. Dergelijke burgerhulpverleners zijn vaak eerder ter plaatse dan de ambulance. Daarmee wordt kostbare tijd gewonnen.
Huffnagel: “Ik kwam die avond tegelijk met de politie aan bij de woning. Samen zijn we naar binnen gegaan en om beurten zijn we meneer gaan reanimeren. De politie had een defibrillator bij zich, waarmee tweemaal een schok is gegeven. Toen het ambulancepersoneel enkele minuten later binnenkwam, zeiden ze dat we goed bezig waren en moesten doorgaan. Dat gaf hun de gelegenheid de reanimatieautomaat op te bouwen. Toen die eenmaal op de patiënt was geplaatst, konden wij stoppen.”
Daarmee eindigde ook de noodzaak voor Huffnagel om nog aanwezig te zijn. “Als je dan nog blijft, loop je in de weg. Dus je pakt je jas en vertrekt. Pas toen maakte ik mijn veters vast, die nog los waren van het snelle vertrek van huis.” In het geval van Huffnagel bracht de politie hem kort na de – helaas niet geslaagde – reanimatie thuis een polsbandje langs. “Ik heb me de volgende dag bekendgemaakt op de site”, zegt Huffnagel, die in het dagelijks leven werkt bij IKEA in een logistieke functie én als bedrijfshulpverlener.
Ook hij zegt dat hij het vooral voor de andere partij belangrijk vindt: “Ik kan me voorstellen dat het voor de familie bij de verwerking helpt wanneer je kunt praten met iemand die erbij was toen het allemaal gebeurde.” Esther Vermoen registreerde zich op de site zodra het afscheid van haar vader achter de rug was en zag dat er daardoor een ‘match’ ontstond. “Wij kenden het systeem niet, maar we hebben niet getwijfeld. Niks moet, je zit nergens aan vast. Het contact verloopt via de mail. Of je elkaar wilt zien, spreek je onderling af.”
Dat laatste was voor haar en haar moeder Els niet nodig, het bleef bij e-mails over en weer met de afloop en woorden van dank voor het snelle en kalme optreden. “Mijn vader had al drie hartinfarcten gehad. We waren niet onvoorbereid dat dit kon gebeuren. Hij wilde bovendien niet hulpbehoevend worden. In dat opzicht kunnen we vrede hebben met de afloop.”
Uiteraard is het helemaal bijzonder voor een patiënt om na een geslaagde reanimatie zélf in contact te komen met zijn of haar redder. Naast de zes matches tussen helper en slachtoffer, waren er in Zuid-Holland Zuid al aanzienlijk méér matches tussen burgerhulpverleners onderling: 35. “Als er meerdere mensen hebben meegeholpen, kunnen ook zij achteraf deze best traumatische ervaring via Hart4All met elkaar delen”, zegt Bettina Heefer. Zij is de grondlegger van het systeem dat al in diverse regio’s wordt gebruikt.
Bij de start van Hart4All in onze regio in 2017, klikte Bettina Heefer een polsbandje om bij directeur Hans Janssen van de Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid.
Heefer hoopt dat steeds meer betrokkenen zich zullen melden via Hart4All en dat ambulancepersoneel er in de hectiek rondom een reanimatie zo vaak mogelijk aan denkt om de bandjes te verstrekken. “Wordt het eventueel vergeten, dan mag de burgerhulpverlener of naaste van de patiënt er ook gerust zelf om vragen.”