Soms gaan de signalen onderweg ineens uit
Ben ik dáárvoor aan de kant gegaan? Misschien heeft u dat weleens gedacht als u bij rood licht gepasseerd wordt door een ambulance met zwaailicht en loeiende sirene, die voorbij de kruising de signalen uitschakelt en rustig doorrijdt.
Dat was niet omdat onze collega’s graag snel terug naar hun post of naar huis wilden. Graag leggen we uit wat er op zo’n moment wel aan de hand is.
Als de 112-meldkamer een melding krijgt van een mogelijk levensbedreigende situatie, wordt opdracht gegeven aan een ambulance om met spoed te gaan rijden. Soms blijkt tijdens het verdere telefoongesprek dat de situatie toch minder spoedeisend is dan het leek. De ambulancebemanning krijgt dan te horen dat de rit rustiger kan worden voortgezet.
Het kan ook gebeuren dat er net een ambulance vrijkomt die dichter bij het noodgeval is. Of, als er twee ambulances onderweg zijn (zoals bij een vermoedelijke reanimatie), dat de eerste is gearriveerd en meldt dat het meevalt. Dan mag de andere ambulance die met spoed reed, de rit afbreken.
Onze ambulancechauffeurs zijn getraind om een veilig moment uit te kiezen voor het veranderen van de status van hun rit. Zij doen dit niet wanneer andere weggebruikers net aan het uitwijken zijn of in een complexe situatie. U mag erop vertrouwen dat wij nooit voor niets met voorrangssignalen rijden.
Een omgekeerde situatie willen we ook aanstippen: een ambulance die mét zwaailicht en sirene toch ‘tergend langzaam’ de bochten of de rotonde neemt. U kunt er in dat geval van uitgaan dat de patiënt achterin zeer ziek is of veel pijn heeft. Onze chauffeur probeert zo vloeiend mogelijk te rijden, om de patiënt geen extra ongemak te geven.
Er is altijd een reden voor ons rijgedrag en we zijn dankbaar voor uw vertrouwen en medewerking!