Vroeggeborene? Brancard eruit, couveuse erin

Een patiënt die met de ambulance mee moet, kan ook een pasgeborene zijn die te vroeg ter wereld kwam of een slechte start heeft. Voor hen hebben wij op drie uitrukposten (Dordrecht, Zwijndrecht en Meerkerk) een couveuse klaarstaan. Deze wordt constant op temperatuur gehouden: elk moment klaar voor gebruik.

“De couveuse is één geheel met de brancard”, vertelt ambulanceverpleegkundige Edo de Bakker. “Als we weten dat de couveuse nodig is, gaat de gewone brancard uit de ambulance en de brancard met couveuse erin. Stekker erin, hartmonitor aansluiten en we kunnen gaan rijden.”


Vaak gaat het om vervoer tussen ziekenhuizen, bijvoorbeeld vanuit een regioziekenhuis naar een academisch ziekenhuis. De couveuse biedt dan een beschermde en verwarmde reisomgeving voor het kleintje. Betreft het een spoedvervoer, dan gaat bij zo’n rit een kinderarts of neonatoloog mee.

“Maar een kindje kan natuurlijk ook buiten het ziekenhuis onverwacht te vroeg komen”, vertelt Edo. “Er rijdt dan altijd eerst één ambulance voor de moeder, die primair zorg nodig heeft. Wordt er inderdaad een baby’tje geboren of ziet het daarnaar uit, dan komt een tweede ambulance er met de couveuse achteraan.” Ambulanceverpleegkundigen zijn allemaal geschoold voor acute zorg aan barende vrouwen en aan kwetsbare pasgeborenen.

Edo: “De belangrijkste bedreiging voor de baby is tekort aan zuurstof en/of vocht. Beide kunnen wij toedienen. Doel is altijd om het kind ter plekke te stabiliseren en dan in de couveuse naar het ziekenhuis te brengen.” Is de situatie zo kritiek dat reanimeren nodig is, dan krijgt het ambulancepersoneel zo snel mogelijk assistentie van de arts van de traumaheli. Edo: “Gelukkig komt dat heel weinig voor.”