Taakstraffen opgelegd na geweld tegen hulpverlener

De twee Dordtenaren die op Hemelvaartsdag geweld pleegden tegen een van onze ambulancechauffeurs, zijn vanmiddag door de rechtbank in Rotterdam veroordeeld tot taakstraffen en voorwaardelijke gevangenisstraffen.

Van het duo moet de zoon 180 uur onbetaald werken, de vader 200 uur. Beiden kregen daarnaast twee maanden cel voorwaardelijk. Zij hoeven deze straf dus niet uit te zitten als ze binnen twee jaar niet nogmaals in de fout gaan. Zij moeten onze collega wel 2500 euro smartengeld betalen en de kosten van psychologische hulp vergoeden.

De Officier van Justitie had aanzienlijk zwaarder geëist: voor beiden vier maanden gevangenisstraf, waarvan de helft voorwaardelijk. “Emoties zijn begrijpelijk wanneer een familielid ziek is, maar agressie niet”, aldus de aanklager. “Uw gedrag was buiten alle proporties. U moet de beslissingen van ambulancepersoneel accepteren. Maar u geeft nog steeds geen blijk van inzicht in uw handelen.” Het handgemeen ontstond toen onze collega’s met de patiënt – de echtgenote en moeder van de daders – wilden vertrekken vanaf het adres in Dordrecht. De ambulancechauffeur stond niet toe dat de mannen (42 en 21 jaar) in de ambulance zouden meerijden. Hij werd vervolgens aangevallen door de zoon en de vader.

Hoewel de rechter lager vonniste dan de eis, toonde ook zij geen enkel begrip voor dit gedrag: “U belt hulpverleners op, omdat u het zelf niet aankunt. Als ze dan komen om u te helpen, op basis van wat ze geleerd hebben en hun ervaring, gaat u er tegenin en wordt u agressief. Waar u last van heeft, is waar veel mensen tegenwoordig last van hebben: er wordt niet geluisterd naar degenen die ergens verstand van hebben. Het gevolg van geweld tegen hulpdiensten zal uiteindelijk zijn dat niemand dit werk meer zal willen doen.”

De mannen ontkenden dat zij geweld hadden gepleegd en deden de tenlastelegging en verklaringen af als ‘leugens’. Volgens hen ging alles tijdens de hulpverlening aanvankelijk prima, maar zou de ambulancechauffeur zelf agressief zijn geworden. Zij wilden hem juist in toom houden. De rechter achtte het geweld echter wettig en overtuigend bewezen, omdat diverse onafhankelijke getuigen en de verpleegkundige van de ambulance unaniem hebben verklaard dat de mannen de chauffeur naast de ambulance plots te lijf gingen. Daarna achtervolgden ze hem tot in zijn cabine, om hem daar achter het stuur van beide kanten vast te grijpen en te stompen. Hij liep diverse verwondingen op. Zijn collega en buurtbewoners moesten hem ontzetten.

Volgens de Officier van Justitie ging bovendien aanvankelijk niet alles prima: de hulpvraag aan de meldkamer was al met zo veel verbale agressie omgeven, dat de politie uit voorzorg ook naar het adres was gestuurd. De advocaat van de mannen betoogde dat de situatie niet zo zou zijn geëscaleerd als beter was uitgelegd wat er met de echtgenote/moeder zou gaan gebeuren. “Hij had het niet beter moeten uitleggen, u had het beter moeten begrijpen”, zei de rechter daarover. “Deze mensen waren bezig om hun patiënt én het algemeen belang te dienen. Daarbij moet u hen met rust laten.” De vader kreeg een zwaardere straf, omdat hij “als ouder veel beter had moeten weten”.

Onze getroffen collega woonde de strafzaak bij, met de support van diverse collega’s onder wie een aantal in uniform. Hij was niet in staat zijn slachtofferverklaring zelf voor te lezen, daarom deed de Officier van Justitie dit namens hem. Na een uiteenzetting van de gebeurtenissen ter plekke, eindigt de verklaring zo: “Hemelvaartsdag 2017. Deze dag ben ik begonnen als hulpverlener maar geëindigd als hulpbehoevende. Nooit zal ik vergeten hoe boos, angstig, machteloos, verdrietig, ontredderd, verslagen, maar vooral overdonderd ik was door de agressie die tegen ons is uitgeoefend. Je verwacht respect en bescherming van een vader die ziet dat zijn zoon zich misdraagt. Je komt met vertrouwen omdat je dit ook uit wilt stralen naar de mensen die dit van je  verwachten, en je gaat weg als een gebroken mens die niet beseft wat en vooral waarom dit is gebeurd.”

“Ik hoop dit nooit meer mee te hoeven maken, en hoop dat ik weer durf te vertrouwen op mijn opleiding, training en ervaring om mijn werk uit te voeren zoals ik dat gewend was, met wederzijds respect en begrip. En met als doel de beste mogelijke zorg te kunnen verlenen, leidend tot respect, tevredenheid en dankbaarheid van onze patiënten, hun familieleden en omstanders.”