Per week verstoken we voor 4000 euro diesel

Elke ambulance staat om de dag wel een keer aan de benzinepomp. ‘Halfvol is leeg’, dat motto geldt bij ons voor alle materialen en geneesmiddelen, maar zeker voor diesel. De stilzwijgende afspraak is dat er getankt wordt ruim vóórdat de tank halfleeg is. Een auto met een halflege tank wegzetten voor de volgende ploeg, is uit den boze.

Het lijkt overdreven, maar wij weten nooit van tevoren of we zodadelijk drie ritten vlak na elkaar krijgen over grotere afstanden. Om nog maar niet te spreken over een assistentieverzoek uit een ander deel van het land. Dan is het gáán en niet eerst even tanken.

De tekst gaat verder onder de foto.13559082_898529506940477_3698637802845884309_o

Wekelijks valt bij onze dienst een factuur op de mat van het multitankcardbedrijf voor ongeveer 4000 euro, hoofdzakelijk verbruikt door de ambulances in ons wagenpark. Dat komt neer op circa 3800 liter diesel per week. Bij een verbruik van 1 op 6 à 7, en een totaalaantal van 19 ambulances – en een beetje correctie voor onze overige voertuigen – kom je dan uit op een gemiddelde afgelegde afstand van tussen de 150 en 200 kilometer per dag per ambulance. Mede daardoor worden de auto’s na vijf jaar vervangen.

We proberen zo veel mogelijk kosten te besparen door, als het enigszins kan, bij de onbemande pomp te tanken. Nóg meer besparen door een merkgebonden tankcard aan te schaffen, is geen optie. We kunnen ons immers niet veroorloven om tussen twee patiënten door te moeten zoeken naar de benzinepomp van het juiste brandstofmerk.