Fors meer zorgmeldingen bij Veilig Thuis

Ambulanceverpleegkundigen en -chauffeurs in de regio Zuid-Holland Zuid hebben in het afgelopen jaar 278 zogeheten ‘zorgmeldingen’ gedaan bij Veilig Thuis. Het gaat daarbij om vermoedens van onder meer mishandeling, misbruik, verwaarlozing, vervuiling en andere zorgwekkende situaties bij patiënten thuis.

Het aantal is explosief gestegen ten opzichte van 2016, namelijk met bijna 80 procent. “We hebben er steeds meer en beter oog voor”, zegt Jola Schenk (rechts op de foto). Zij is behalve ambulanceverpleegkundige ook aandachtsfunctionaris voor kindermishandeling en huiselijk geweld binnen de regionale ambulancedienst. Collega’s die zich na een hulpverlening bij een patiënt thuis zorgen maken, kunnen bij Schenk aankloppen voor advies en om samen te bespreken of een melding op z’n plaats is.

Schenk heeft vanaf dit jaar een tweede collega naast zich: Corrie Reesink, tevens ambulanceverpleegkundige en nu ook aandachtsfunctionaris. De personele uitbreiding is nodig omdat het aantal meldingen zo sterk stijgt. “We willen graag dat in principe alle dagen één van ons beiden als aanspreekpunt beschikbaar is voor collega’s”, zegt Reesink. “Als zij hun zorgen niet meteen kunnen uitspreken en bespreken, is er kans dat de herinnering aan een situatie ook weer snel wegzakt.”

De tekst gaat verder onder de foto.

Net als de politie, ziekenhuizen en huisartsen, zijn ook ambulancediensten sinds enkele jaren verplicht om oog te hebben voor (kinder-)mishandeling en huiselijk geweld. De Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid heeft haar medewerkers geschoold en hanteert sinds 2015 een vaste werkwijze (‘meldcode’).

Waar de ambulancemensen op ‘aanslaan’, kan heel uiteenlopend zijn. Schenk: “Bijvoorbeeld als er sprake is van verslaving of overmatig middelengebruik, ernstige psychiatrische klachten of een poging tot zelfdoding, terwijl er ook een partner en/of kinderen in het huishouden aanwezig zijn. Maar ook mishandeling en verwaarlozing van ouderen komt steeds duidelijker naar voren in onze meldingen.”

Melden staat niet gelijk aan klikken, betoogt Schenk. “Het omgekeerde is waar. We gunnen de patiënten en hun gezinnen juist een uitweg uit een vaak uitzichtloze situatie. Na een melding bij Veilig Thuis kan onderzoek worden ingesteld en kan passende hulp van instanties op gang komen. Die stap willen mensen vaak zelf ook graag zetten, maar het lukt niet op eigen kracht.” Reesink bevestigt dit uit eigen ervaring: “Wij vertellen het altijd aan de betrokkene als we een melding overwegen. In het begin verwachtte ik daar boze reacties op, maar bijna altijd zien we iets van opluchting, omdat er wat in beweging wordt gezet. We doorbreken de onmacht.”

Ambulancemedewerkers hebben hierin zelfs een unieke rol en verantwoordelijkheid, betogen Reesink en Schenk. “Alleen wij komen thuis achter de voordeur, op de momenten dat mensen op hun kwetsbaarst zijn. Als het eerder nog lukte om problemen te verbergen voor de buurt, de school, de dokter of de instanties, dan lukt het op dat moment meestal niet meer.” Veilig Thuis (voorheen waren dit het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en Steunpunt Huiselijk Geweld) is positief over de actieve opstelling van de ambulancedienst en over de kwaliteit van de meldingen. In vrijwel alle gevallen leidden de meldingen afgelopen jaar daadwerkelijk tot nader onderzoek.

Schenk is ook gediplomeerd forensisch verpleegkundige. Zij leert vanuit die rol aan collega’s onder meer hoe je bij situaties waarin mishandeling, verwaarlozing of seksueel misbruik aan de orde is, verantwoord omgaat met mogelijke sporen. En hoe je aan letsel kan herkennen dat het wellicht opzettelijk is toegebracht. Hoe je dit vervolgens kunt beschrijven en fotograferen, ten behoeve van opsporing en vervolging. Reesink is begonnen met dezelfde specialistische opleiding. “Hoe beter we met z’n allen de signalen herkennen, hoe vaker we ze zullen waarnemen”, zeggen beiden. Hoeveel geweld en mishandeling er op dit moment níet wordt gezien, weten ze niet. “Het zou heel goed kunnen dat er nog veel onder de oppervlakte blijft.”